Hoofdstuk 4 - Conflicten in het script
Ik kan niet krachtig genoeg benadrukken hoezeer hetgeen dat ik hier uitschrijf een vereenvoudiging is. En even belangrijk is het te blijven benadrukken dat een metafoor nooit als bewijs gebruikt mag worden, enkel als illustratie.
Eerder zei ik bijvoorbeeld dat het script zowat het zelfde is als de identiteit, maar dat is een overstatement, alsook een understatement.
Als overstatement
Natuurlijk zijn we veel meer dan een som van regels die de buitenwereld in ons geprogrammeerd heeft. Er zijn bijvoorbeeld talloze biologische factoren die ons beïnvloeden, factoren die het script probeert te omvatten en op in te spelen. Factoren die een invloed hebben op hoe we ons gedragen, wat opnieuw een invloed kan hebben op de reactie van de buitenwereld waardoor het script opnieuw beïnvloed wordt. Factoren zoals intelligentie, talent, temperament, hormonen en gevoeligheid voor stress. Zelfs voeding kan een onmiskenbare impact hebben: “probleem”jongeren in tehuizen, merkte men, begonnen zich significant beter te gedragen als men van goedkope maaltijden overschakelde naar vers, gevarieerde en gezonde voeding. Wat ik hier bijna terloops vermeld, wat voor veel mensen vanzelfsprekend is, is iets dat een gigantische impact heeft op de hele rest van iemands leven. Het gedrag van jongeren wordt negatief beïnvloed door vetten en suikers, maar de omgeving zal dit gedrag afstraffen, de jongere zal weinig kans hebben een gevoel van hopeloosheid van zich af te kunnen zetten, en het gedrag zal versterkt worden.
In een vorig hoofdstuk haalde ik al het conflict aan tussen seksualiteit en script, maar hier zijn nog enkele andere voorbeelden van conflicten tussen biologie en script: wat doet een mens die van nature een nachtuil is in een wereld met waarden rond vroeg opstaan? Wat doet een intelligent meisje in een maatschappij waarin dit in vrouwen niet gewaardeerd wordt? Wat doet een zachtaardige, introverte man in een samenleving waarin hardheid en agressie de norm zijn voor mannen?
Een spanning tussen natuur en norm zoekt steeds een oplossing. Mensen zoeken compromissen, bijvoorbeeld door de vermoeidheid van hun lichaam te negeren en door te zetten, door zichzelf een label te geven (of het gegeven label te aanvaarden), door de inwendige spanning te proberen verdoven met allerhande stoffen of activiteiten, door zichzelf weg te cijferen voor de goedkeuring van anderen, of door zich te harden en weg te steken achter metersdikke muren.
Als understatement
En toch is het dat script dat ons bijeen houdt. Als een script onder zo’n spanning komt te staan dat het tijdelijk faalt, kan men bijvoorbeeld een burn-out meemaken. Anderen getuigen bijvoorbeeld van een ervaring zoals de ego-dood. En anderen zullen een psychotische episode ervaren.
De belangrijkste factor hierbij is het fundament waarop het script is verdergebouwd. Als iemand van kinds af aan de juiste ondersteuning heeft gekregen, dan is het fundament stabiel en hoeft het script niet te massief te worden, maar zal een losjes aaneenhangende set van regels goed genoeg zijn. Er is een impliciet vertrouwen dat de veerkracht zal opvangen wat daarbuiten valt om er dan mee aan de slag te gaan op dat moment zelf. Er is een identiteit aanwezig, maar deze voelt meer fluïde aan. Men weet dat men kan groeien, men weet dat men fouten kan maken en dat dit geen bedreiging vormt voor de basis identiteit: ‘Ik ben deze persoon, en ik heb recht op mijn plaats onder de zon (zelfs als ik niet productief ben, zelfs als ik niet ben wat van mij verwacht wordt, zelfs als ik niets van mezelf verwacht),’
Dit… is echter niet de norm. Ik vrees dan ook dat veel mensen zich zullen herkennen in wat hieronder staat. Niets wat ik schrijf is bedoeld als aanval. We ontsnappen nu langzaam uit de tijden waarin therapie en om hulp vragen een taboe was, maar dat betekent dat we ook meer met deze feiten geconfronteerd zullen worden. En, wat ik hieronder schrijf is niets dat niet overkomen kan worden. Veel mensen die zijn begonnen met een instabiel fundament vinden zelfs een balans in het leven zonder hulp in de vorm van therapie, zelfs zonder een sociaal netwerk. Dat is dan wel mogelijk, maar toch blijven we inherent sociale wezens. We zijn niet gebouwd om het allemaal alleen te dragen, lijdend in isolatie. Dat zelfs in die mate dat eenzaamheid een belangrijke factor is van vroeg overlijden.
Ik wil hier ook nog bij zeggen dat in het volgende het ook zeker niet mijn bedoeling is met de vinger te wijzen naar de ouders of zorgfiguren van die personen die op latere leeftijd om therapie vragen. Zelfs met de beste intentie gaat het namelijk soms in die richting. De meeste ouders hadden zelf niet de juiste hulp en voorbeelden, en hun ouders wellicht nog minder. Het grote verschil aan stressgevoeligheid, intelligentie en temperament zorgt voor grote verschillen tussen wat verschillende kinderen nodig hebben.
Dus, kinderen aan wiens individuele noden niet worden voldaan, zullen van begin af aan al meer wankel staan. Als een kind dan opgroeit met een gevoel van onzekerheid over wat te verwachten, en onzekerheid over zichzelf, dan zal het script in een poging om voor zekerheid en voorspelbaarheid te zorgen, exponentieel moeten groeien. Gevolgen hiervan zijn overmatig piekergedrag, spanningen in de psyche en lichaam, pogingen om ergens een identiteit in te vinden (studies, werk, subcultuur,...) of wanhoop als dat niet lukt.
Wat aan de basis van deze dingen ligt is per definitie niet abnormaal, maar men moet het op een spectrum bekijken.
Als men is opgegroeid met bijvoorbeeld het gevoel fouten te kunnen maken waarmee men liefde kan kwijtraken, dan wordt de investering in de identiteit (identiteit vooral in de zin van het beeld dat anderen van jou hebben), enorm belangrijk. Dit ziet men bijvoorbeeld bij jongeren als ze deel worden van een nieuwe groep en dit heel hun persoonlijkheid lijkt te veranderen. Hiermee bouwen ze, instinctief, een marge op. Dit verklaart ook reacties zoals woede wanneer de identiteit van iemand in vraag gesteld wordt of in gevaar komt. Het is daarom voor sommigen buitenproportioneel belangrijk dat men hun waarden erkent; voor sommige mensen is het zo belangrijk gezien te worden als lieve, vriendelijke mensen dat ze geweld zullen gebruiken om je te overtuigen.
Twee vormen
Een script is er in eerste instantie om de relatie met anderen te structureren. Er zijn twee belangrijke manieren waarop dit vaak tot uiting komt welke automatisch voortkomen uit de normale menselijke dynamieken: een eerste manier is die van de nabijheid, een andere die van de afstand. Kinderen gaan door enkele fases waarin het ene, dan het andere op de voorgrond staat. Van huidhonger naar de obsessie met het woord nee. Opnieuw hangen aan de ouderlijke benen, dan het afzetten in de puberteit. Het kind zoekt nabijheid, niet enkel omwille van de zorg en affectie, maar ook om te begrijpen wie het is. En het zoekt afstand om autonoom te kunnen leren zijn, en om identiteit te vinden in iemand te zijn los van de ouders.
Dus ook op latere leeftijd zoekt men nog nabijheid om ook de eigen identiteit in de ander te zoeken. Men vraagt telkens: wat wil je van mij? Wie kan ik zijn voor jou? Wie wil jij dat ik ben? Ik denk dat de meeste mensen wel met eerlijkheid kunnen zeggen dat ze iéts aan zichzelf hebben aangepast uit een verlangen naar een specifieke ander. Beginnen luisteren naar een genre dat daarvoor niet zoveel deed voor hun? Een kledingstuk gekocht waarmee ze hun ouders verbaasd hebben? Interesse zijn beginnen tonen in iets specifieks? Een mening gevormd zonder dieperliggende overtuiging?
De meeste mensen dragen nog heel wat van deze kleine veranderingen met zich mee, zelfs als de persoon waarvoor al jaren uit hun leven is verdwenen. Opnieuw is dit normaal, maar het is ook een spectrum: hoe ver ben je bereid te gaan? Hoeveel van wat er daarvoor al aanwezig was, wil je verloochenen? Met het gevaar niet de liefde van je leven te vinden, of de primitieve angst uit de samenleving geëxcommuniceerd te worden, lijkt dat voor sommigen een kleine prijs.
Voor sommige mensen lijkt dat ondenkbaar. Anderen worden op een afstand gehouden, want elke invloed van een ander die te dicht bij staat komt intrusief binnen. Als er geen dikke, harde muren worden opgeworpen komen hun woorden, en vooral hun emoties, als een speer door de schedel. Mensen op een afstand kunnen bewonderd worden. Fictieve of historische figuren bijvoorbeeld. Maar van te dichtbij voelen de verlangens van anderen, de vragen, als tentakels aan. Men wil niets van zichzelf geven, want wat zal men dan overhouden? Men voelt trots als men zich staande houdt als een rots in de branding, als men niet de antwoorden geeft, als men het leven alleen aankan.
Geen van deze twee manieren van zich verhouden tot anderen vormt een probleem op zich. Het probleem komt enkel als deze manier van in het leven staan zorgt voor intern conflict. Als de loyaliteit aan anderen bijvoorbeeld bepaalde waarden in het gedrang brengt: “Ik wil voor jou betekenen wat jij wilt dat ik voor jou beteken, maar in dat specifieke scenario kan ik mij niet ontplooien,”
Typische conflicten zijn die van de jongvolwassene die het pad wil verlaten dat de ouders hebben uitgestippeld, of mensen die hun dromen aan de kant hebben gezet voor een partner. Soms zelfs in de vorm van de werknemer die zich aan de regels wil houden en een productief lid van de samenleving wil zijn, maar werkt voor een baas die het bloed van onder de nagels haalt. Als dat conflict groot genoeg is, bouwt dat een onderhuidse spanning op, soms zelfs een vijandigheid. Een vijandigheid die niet in het waardesysteem valt, en opnieuw overgecompenseerd moet worden. Een dynamiek dat soms maar tot een bepaalde hoogte volgehouden kan worden.
Het conflict bij mensen die anderen op afstand houden, komt vanuit een dieper liggend verlangen toch niet volledig alleen te zijn. De anderen moeten volhard worden. Het script van deze mensen is vaak veel meer rigide. De mensen die nabijheid zoeken hebben een even streng script, maar de regels zijn gemakkelijker te vervangen door nieuwe, naargelang welke regels er worden waargenomen bij nieuwe belangrijke aanwezigen in hun leven. De rigiditeit hier echter zorgt voor een enorm hoge cognitieve activiteit: piekergedrag.
Zoals in hoofdstuk één gesteld is er nog een stoorzender die beheerst moet worden. Net zoals de invloed van buiten niet welkom is, is die van binnen dat ook niet. De input/output machine echter laat niet af. Er komen ongewenste gedachten, gedachten die niet in het zelfbeeld passen, en deze moeten gecontroleerd worden. Helaas, net dit verhoogt de druk van binnen uit, want gedachtes willen gedacht worden, ze laten zich niet controleren, en zij dringen zich naar de voorgrond: dwanggedachten. Deze moeten dan opnieuw overgecompenseerd worden. Opnieuw, een dynamiek dat soms maar tot een bepaalde hoogte volgehouden kan worden.