Inleiding

In het onderstaande, groeiende werk, heb ik verschillende zaken waarover ik doorheen de sessies uitleg zou kunnen geven uitgeschreven en logisch geprobeerd te ordenen. Ik wil hier zeker niet de indruk geven dat het laatste over de mens en de psychologie gezegd is. De mens is namelijk eindeloos complex en het is mogelijk, en nodig, om onszelf steeds opnieuw te blijven exploreren en ontdekken.

De uitleg hieronder heeft als doel mensen te helpen om te begrijpen waarom de problemen waarmee ze worstelen zijn ontstaan, wat ze van therapie kunnen verwachten, en waarom. De verschillende metaforen worden gebruikt in de hoop dat ik hiermee complexe concepten en dynamieken beter kan uitleggen, maar de natuur van de mens is zo dat geen enkele metafoor ze ooit volledig zal kunnen dekken. En na de derde metafoor in vijf zinnen verdwijnt het bos soms door de bomen uit het zicht. Daarom is deze tekst evenzeer voor mijzelf als voor de lezer. De hoofdstukken bouwen op een bepaalde zin op elkaar: sommige dingen die ik in het begin uitleg zijn om een fundament te leggen voor de concepten die later aan bod komen.

De vraag waarmee ik van start wil gaan, één die toch regelmatig terugkomt in verschillende variaties: “Kan therapie iedereen helpen?”

Deze vraag kan op verschillende manieren geïnterpreteerd en ontleed worden. Bijvoorbeeld door te verduidelijken: welke therapie, en voor wie.

Welke therapie?

Sterk vereenvoudigd werken de meest voorkomende vormen van therapie op drie verschillende manieren, en de metafoor dat ik hiervoor gebruik is louter ter illustratie, en niet al bewijsstuk voor mijn claim:

Stel dat je elke dag verschillende keren je voet stoot tegen een klein kastje in je woonkamer. De eerste, meest voorkomende vorm van therapie is medicatie. Antidepressiva, antipsychotica, sedatieven en dergelijke, zijn zeker wondermiddelen die levens hebben gered en zelfs draaglijk hebben gemaakt. Maar de wijze waarop deze werken kan vergeleken worden met het wikkelen van een dik deken rond de kast; je kan je voet er nog steeds tegen stoten, maar dat was het probleem niet. Het probleem was de pijn en de invloed dat deze had op de rest van het leven, en die pijn is nu weg.

De tweede manier waarop het probleem aangepakt kan worden is door zich te richten op het onmiddellijke gedrag. Er worden tools meegegeven en methodes aangeleerd waardoor men nu voorzichtiger stapt. Men leert rond het kastje te wandelen, en áls men de voet nog stoot, dan veel minder hard.

Bij de derde, eerder langdurige manier, zal men zich na een tijd beginnen afvragen: waarom staat dat kastje daar eigenlijk? Kan ik daar iets aan doen?

Nu, bijna geen enkele therapievorm zal puur één enkele van deze methodes volgen. Wat aangewezen zal zijn, zal ook afhankelijk zijn van de hulpvrager. Hier zal ik nog op terugkomen.


En voor wie?

De vraag of therapie iedereen kan helpen komt soms in het licht van cultuur: kan een westerse therapievorm mensen uit een andere cultuur helpen? Ik durf hierop niet stellig “Ja,” antwoorden, maar ik wil wel voorzichtig optimistisch zijn omwille van één reden: Dát wat het allerbelangrijkste is, vooral in de derde therapievorm hierboven, is de taal. En hoe verschillend mensen uit verschillende culturen ook kunnen zijn, net dát is ook de universele constante die ons verbindt: wij allen spreken een taal. En taal heeft per definitie structurele beperkingen, die bijvoorbeeld net dan voelbaar worden wanneer we proberen om onze emoties te uiten. We hebben allen dingen die we niet uitgesproken krijgen. We hebben allen dingen waarover gesproken kan worden en het vaak toch niet doen.

En de vraag of een therapie gebaseerd op het spreken iedereen kan helpen kan ook gesteld worden in het kader van diagnoses zoals ADHD, autisme, psychose, aangeboren en niet-aangeboren aandoeningen en hersenletsels. In eerste instantie wordt om op deze vraag te kunnen antwoorden voorbij de diagnose gekeken, naar zowel het lijden alsook naar de hulpvraag. Als, los van de diagnose, veel lijden voortkomt uit het sociale leven, of gebrek hieraan, dan is het spreken zeker een belangrijk onderdeel van de kuur, net omdat het spreken zich in een sociale context bevindt. Dit zal uitgebreid aan bod komen in hoofdstuk 2.

En vooral in het kader van het laatste komt ten slotte vaak een andere vraag: is therapie nodig? Nee. Toch niet in deze zin: de moeilijkheden in het leven, of lijden van een persoon, zouden nooit een reden mogen zijn om therapie te verplichten. En toch, elke psycholoog heeft al mensen over de vloer gehad die zeggen dat ze komen omdat hun partners/ouders/vrienden dat willen. Maar therapie is inherent een moeilijk pad waarbij men steeds opnieuw over die dingen praat waarover men eigenlijk niet wil praten. Vroeger of later, om echt verder te raken, moet men praten over angsten, schuld, schaamte,... Men kan van niemand verwachten dat men dit engagement aangaat als ze zelf die motivatie niet hebben.


Verder naar Hoofdstuk 1

Kritiek op de psychoanalyse